Er zijn verschillende drempels die bewoners ervan kunnen weerhouden om mee te doen. Hoe verlaag je die?
Onze democratie draait op de bereidheid van mensen om zich te willen bemoeien met democratische besluitvorming. Zo kunnen verkiezingen alleen gehouden worden als mensen zich verkiesbaar willen stellen. Inspraakavonden zijn alleen zinvol als er mensen komen inspreken. En burgerberaden? Die zijn alleen succesvol als de mensen die ingeloot worden, ook daadwerkelijk mee willen en kunnen doen. Er zijn verschillende drempels die hen hiervan kunnen weerhouden. Hoe verlaag je die?
Het percentage burgers dat op een uitnodiging tot deelname ingaat varieert sterk, blijkt uit onderzoek. In sommige gevallen gaat maar 1% van de genodigden hierop in, in andere tot wel 20%. Deze variatie is afhankelijk van een heleboel factoren, die je als organisatie niet allemaal kunt controleren. Om voldoende deelnemers te garanderen, worden er daarom bij de meeste burgerberaden meer mensen geloot dan er uiteindelijk mee zullen doen.
Toch is het ook belangrijk om bewust te zijn van de drempels die potentiële deelnemers kunnen ervaren om mee te doen, en om deze zoveel mogelijk weg te nemen. De belangrijkste 5 tips:
Deelname aan een burgerberaad kost tijd. Van deelnemers wordt niet alleen verwacht dat ze één of meerdere avonden aan het beraad besteden. Vaak ligt er ook nog het nodige huiswerk: zij moeten zich in lezen in het onderwerp waarover ze advies gaan geven of besluiten gaan nemen. Hierdoor vindt vaak al een eerste selectie plaats: mensen met minder verplichtingen gaan sneller op een uitnodiging in. Zo zijn vaak relatief veel deelnemers met pensioen, en minder deelnemers met jonge gezinnen of die in avonden en weekenden moeten werken.
Denk daarom goed na over wanneer je bijeenkomsten plant, hoeveel inspanning je van mensen vraagt, en hoe je dit beheersbaar kunt houden. Wees hierover ook duidelijk richting deelnemers. Zo voorkom je dat mensen tussentijds afhaken omdat ze verrast zijn over hoeveel tijd hun deelname kost.
Een tweede belangrijke reden voor burgers om niet deel te nemen aan een burgerberaad, is een gebrek aan vertrouwen dat er iets met de uitkomsten gaat gebeuren. Als het vermoeden ontstaat dat het beraad een wassen neus is, haken mensen af. Deze scepsis is niet per se onterecht. De uitkomsten van burgerberaden zijn vaak niet bindend. De impact van het beraad is daarmee sterk afhankelijk van de politieke en ambtelijke toewijding aan de uitkomsten van het proces. Uit onderzoek van de OECD blijkt dat de toewijding van politici aan een burgerberaad een van de belangrijkste factoren is bij of burgers op een uitnodiging voor deelname ingaan of niet.
Deelnemers moeten er vertrouwen in krijgen dat hun deelname ertoe doet. Deze drempel is op twee manieren te verlagen. Ten eerste door aan de voorkant vast te leggen wat er met de uitkomsten gebeurt, en te garanderen dat deelnemers daadwerkelijk invloed kunnen uitoefenen op democratische besluitvorming. Ten tweede door bestuurders en politici te mobiliseren om publiekelijk hun steun en toewijding aan het proces uit te spreken. Bijvoorbeeld door de uitnodiging namens henzelf te versturen, en ook aanwezig te zijn bij het proces zelf om deze woorden kracht bij te zetten.
Het burgerberaad gaat uit van het idee dat alle burgers de competenties hebben om deel te nemen aan democratische besluitvorming. Toch delen burgers zelf deze inschatting niet altijd. Zij zien politiek als een ver-van-hun-bed-show, of denken dat zij de inhoudelijke expertise missen om mee te denken over een onderwerp.
Het is belangrijk om het beraad zo te organiseren dat iedereen mee kan doen, en de benodigde informatie aan te bieden op een toegankelijke manier. Ook moeten deelnemers alle ruimte krijgen en voelen om zelf om de informatie te vragen die zij nodig denken te hebben.
Hierbij kan de manier van uitnodigen ook een verschil maken. Krijgen mensen een brief op de mat? Dan zijn ze eerder geneigd om het initiatief af te schrijven als ‘niets voor mij’. Worden mensen telefonisch of face-to-face uitgenodigd? Dan kunnen zij meteen vragen stellen. Zo worden eventuele zorgen over competenties makkelijker weggenomen.
Taal neemt een zeer centrale rol in bij een burgerberaad. Deelnemers gaan met elkaar in dialoog om gezamenlijk tot adviezen te komen, vaak ook in geschreven vorm. Deelname is substantieel lastiger voor mensen die het Nederlands niet goed machtig zijn, omdat het hun tweede taal is of vanwege laaggeletterdheid.
Toch kan het, afhankelijk van populatie en vraagstuk, cruciaal zijn om deelname voor hen te faciliteren. Als je mensen uitsluit die geen Nederlands spreken, dan kan dat leiden tot een zeer onrepresentatief burgerberaad. Terwijl het burgerberaad juist een kans biedt om inzicht te krijgen in de perspectieven en ervaringen van mensen te laten zien die vaak al minder van zich laten horen in het publieke debat vanwege de taalbarrière.
Denk daarom na over de rol van taal en vertalingen in je burgerberaad. Voorbeelden uit andere landen waar meerdere talen gesproken worden, zoals België of Quebec, leren ons dat het spreken van eenzelfde taal geen voorwaarde hoeft te zijn voor een succesvol burgerberaad. Via tolken en vertalingen kan een burgerberaad mensen die verschillende talen spreken toch met elkaar in gesprek brengen. Verder maken goede beeldtaal en infographics informatie voor iedereen toegankelijker.
Een andere belangrijke overweging is om deelnemers (financieel) te compenseren voor de tijd die ze aan het burgerberaad besteden. Hiermee geef je erkenning voor de tijd en moeite die het deelnemers kost. Ook kun je hen op deze manier compenseren voor eventuele gemiste inkomsten of voor gemaakte kosten, zoals voor een oppas.